Hoeveel micron is de norm voor aardingspennen bij het plaatsen van een aarding?

aardingspennen micron
elektrische installatie

Waarop wordt gelet bij de keuring van de aarding van een elektrische installatie?

We staan er niet steeds bij stil maar aarding is één van de belangrijkste elementen van een elektrische installatie. Het principe van een aarding is eenvoudig: de elektrische stroom die kan ontsnappen uit een toestel, moet afgeleid worden naar een metalen geleider. Op zijn beurt loopt die geleider naar een aardingspin of aardingslus in de grond.

Zo’n stroomverlies kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer een beschadigde kabel bloot komt te liggen en de elektrische bedrading in contact komt met de behuizing van het toestel. Zonder aarding, zou de stroom zich een weg banen in de grond doorheen het lichaam van de eerste persoon die het toestel aanraakt. Een goede aarding beschermt bijgevolg tegen elektrocutie. Belangrijk dus om dit goed te begrijpen.

Toch is de regelgeving niet steeds eenduidig:

  • Wat moet de spreidingsweerstand zijn van de aardingsstaven of aardingslussen?
  • En hoe zit het met de aardingspinnen zelf, hoeveel micron voorzie je nu best?

We nemen de voorschriften en hoe je die concreet kunt toepassen even onder de loep.

Aarding in nieuwbouw

Voor elk nieuw gebouw waarvan de fundering minstens 60 cm diep is, wordt verplicht om te werken met een aardingslus.  Deze aardingslus wordt op de bodem van de funderingssleuf geplaatst, onder de buitenmuren van het gebouw. De lus wordt rechtstreeks tegen de grond aangebracht en met aarde bedekt.

Zo komt ze zeker niet in aanraking met het materiaal van de funderingsmuren (zoals beton, bewapeningsstaal, mortel…)
Boven de grond worden de twee uiteinden van de lus weer aan elkaar verbonden op de aardingsonderbreker.

Aarding in een bestaand gebouw

Bij bestaande gebouwen kun je vaak geen aardingslus meer plaatsen. Daarom worden er voor renovaties aardpennen (ook wel aardpinnen of aardingsstaven genoemd) gebruikt.

Wat zegt het AREI (het algemeen reglement op de elektrische installaties)

In België legt het AREI de regels vast die nageleefd moeten worden rond elektrische installaties en elektrisch materieel. Hierop baseren de erkende controleorganismen zich om de conformiteit van een installatie te bepalen. Maar wat zegt het AREI nu precies en hoe uit zich dit in de controle van de installatie?

aardingspennen

Voorwaarden volgens het AREI m.b.t. aarding

  • De aardingsstaaf of -lus moet geplaatst en verbonden zijn met de aardingsonderbreker.
    Een aardingsonderbreker moet verplicht worden voorzien, dit vormt de schakel naar de aardingslus of -pin. Hier wordt bij controle de spreidingsweerstand gemeten.
  • De aardingsweerstand of spreidingsweerstand moet lager liggen dan 30 Ohm.
    Waarom slechts 30 Ohm? Om de verliesstroom zo snel mogelijk naar de grond af te leiden. Zo wordt het gevaar beperkt. De aardingsweerstand wordt gemeten aan de aardingsonderbreker. Wanneer je aan bepaalde bijkomende voorwaarden voldoet (bijkomende differentieelstroominrichtingen plaatst) kan een maximum spreidingsweerstand van 100 Ohm ook worden aanvaard.

  • Alle hoofdequipotentiale verbindingen moeten geaard zijn.
    Dit zijn niet alleen de hoofdleidingen van gas, water, centrale verwarming en klimaatregeling, maar ook de metalen delen van eender welke leiding. Hierbij hoort ook de aanraakbare en vaste metalen van het gebouw.
    Deze verbindingen moeten ook aangesloten worden op de aardingsonderbreker.

  • Alle stopcontacten en lichtpunten moeten een aarding bevatten én aangesloten zijn op de aarding.
    De isolatie van de beschermingsgeleider moet geel-groen zijn.